Перевод: с немецкого на нидерландский

с нидерландского на немецкий

С нидерландского на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

jacht maken op inbrekers

Толкование Перевод

1 jagen

jagen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 jagen ⇒ op jacht zijn, gaan, jacht maken

2 〈 sein〉 jachten ⇒ jagen, vliegen

3 〈 figuurlijk〉jachten, jagen

♦voorbeelden:

2    er hat einen jagenden Puls • zijn pols jaagt

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 jagen ⇒ achtervolgen, jacht maken op, (achter)nazitten

♦voorbeelden:

1    Einbrecher jagen • jacht maken op inbrekers

ein gejagter Mensch • een (op)gejaagd mens

sich jagen • (a) elkaar nazitten; (b) snel opeenvolgen, elkaar snel opvolgen

〈informeel; figuurlijk〉 jemanden mit einer Sache jagen können • iemand met, door iets het huis uit jagen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jagen
2 Einbrecher jagen

Einbrecher jagen

jacht maken op inbrekers

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Einbrecher jagen

Пометить текст и поделиться
Искать во всех словарях
Искать в переводах
Искать в Интернете

Поделиться ссылкой на выделенное